Boekpresentatie Jan Doering (McGill University) – 10 december 2020
Race, Crime and Gentrification in Chicago Neighbourhoods
Donderdagmiddag 10 december gaf dr. Jan Doering (McGill University) via een live-verbinding met Canada een lezing over zijn nieuwe boek Us versus Them: Race, Crime, and Gentrification in Chicago Neighborhoods. De lezing was georganiseerd in het kader van de DPAS International Lecture Series aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en door de Kenniswerkplaats Leefbare Wijken. Doering is professor in de sociologie en gespecialiseerd in o.a. etniciteit en politiek in een veranderend stedelijk landschap. In zijn boek
behandelt hij hoe criminaliteit en gentrificatie gerelateerd zijn aan elkaar en kunnen zorgen voor verdere polarisatie binnen etnisch diverse wijken. Zijn onderzoek stelt met name de vraag in hoeverre activiteiten om criminaliteit tegen te gaan (onbedoeld) bijdragen aan verdere rassenmarginalisatie. Hij laat zien dat safety activism kan leiden tot uitzetting, gentrificatie van volledige gebouwen, toegenomen toezicht en politie op staat, en beperkingen in het gebruik van publieke ruimte. Veiligheidsactivisten hebben dus flink veel macht en staan met hun acties aan de basis voor substantiële verandering in het publieke landschap van de stad.
Onder leiding van dr. Thomas Swerts (Erasmus Universiteit Rotterdam) werden deze bevindingen gedeeld aan een zestigtal geïnteresseerden die zich verzameld hadden achter hun beeldschermen.
Vertrekpunt onderzoek
Het onderzoek van Jan gaat over criminaliteit, gentrificatie en het rassendebat in twee wijken (Uptown en Rogers Park) in Chicago. Een opmerkelijk gegeven bij deze twee wijken is dat het ondanks de hoge mate aan criminaliteit een relatief hoog aantal witte inwoners heeft. Dit is opvallend aangezien er in de Verenigde Staten vaak een verband is te zien tussen criminaliteitscijfers en buurtverandering, waarbij witte inwoners de wijk ontvluchten wanneer criminaliteit toeneemt – de zogenaamde white flight.
Onder dit opmerkelijk hoge aantal witte inwoners bevindt zich een deel die in Doering’s boek public safety activists genoemd worden. Deze ‘publieke veiligheidsactivisten’ zetten zich actief in om de criminaliteitscijfers in hun buurt omlaag te krijgen. Doering merkt op dat deze veiligheidsactivisten zich o.a. verenigen op hoeken van straten waar voorheen veel werd gehangen en drugs werden gedeald. Wanneer zij vervolgens verdachte activiteiten opmerken, bellen ze 911. Of deze vorm van ‘positive loitering’ werkelijk zorgt voor lagere criminaliteitscijfers betwijfelt Doering. Wat wel zeker is dat het op politiek niveau voeten in aarde heeft: deze soort ‘stille’ protesten verstevigd de racial bias, waardoor het met name de angst voor criminaliteit – en niet zozeer de criminaliteit zelf (cijfers zijn laag in deze wijken), is die ervoor zorgt dat mensen sneller de politie bellen. Hierbij geeft Doering het voorbeeld van een zwarte man die in zijn dure auto langzaam rijdend zoekt naar een parkeerplek, maar in de ogen van de veiligheidsactivisten wordt aangezien als drugsdealer, en na het bellen van 911 wordt opgepakt.
Deze constateringen vormen de aanleiding voor de centrale vraagstelling voor het onderzoek van Doering: Draagt de strijd tegen criminaliteit bij tot raciale marginalisatie? Het onderzoek van Doering baseert zich op 3.5 jaar etnografisch onderzoek waarbij hij meeliep en interviews deed met residenten, activisten, politici en buurtorganisaties.
Lawrence House (Uptown, Chicago)
Door veiligheidsactivisten van nabij te volgen, constateert Doering gaandeweg dat hun ‘stille’ protesten ogenschijnlijk veel impact hebben. Doering haalt de zaak van Lawrence House in Uptown ter illustratie.
Lawrence House is een gebouw met een illuster verleden dat na jarenlange verwaarlozing een plek is geworden waar de armste van de armste – nog net geen daklozen, wonen, en waar veel overlast en drugshandel zou plaatsvinden. De positive loiterers grijpen elke vorm van overlast aan om massaal 911 te bellen, met als gevolg dat de politie de huurbaas daarop aanspreekt en eist stappen te ondernemen. Aangezien de huurbaas hier niet op zat te wachten, werd het gebouw nu verkocht aan ontwikkelaars die het volledig hebben opgeknapt. Lawrence House dient nu als café en cocktailbar voor de hogere middenklasse. Een voorbeeld van hoeveel macht de loiterers hebben en hoe een schijnbaar onschuldig belletje kan leiden tot dergelijk drastische verandering in het publieke landschap van een stad.
Binnen deze casus is het de vraag in hoeverre de safety activists hun acties daadwerkelijk kunnen blijven herleiden tot feitelijke gebeurtenissen en criminaliteitscijfers. Doering geeft aan dat de activisten zichzelf niet als racistisch bestempelen. Om dit laatste te voorkomen hebben zij verschillende strategieën om zich van racistische betichtingen te ontdoen. Dit worden racial neutralization strategies genoemd, waarbij de activisten o.a. actief zwarte participanten uitnodigen en vragen mee te loiteren, om zo meer inclusief en representatief te lijken. Ze zien het als de verantwoordelijkheid van de zwarte gemeenschap om zelf actiever bij te dragen aan veiligheid in de buurt. Dit zouden zij moeten doen door vaker 911 te bellen bij verdachte zaken en meer bekend te raken bij de lokale politie.
Discussie
Na de toelichting over deze bevindingen is er uitgebreid ruimte voor vragen en opmerkingen.
In reactie op de casus van Lawrence House in Chicago vraagt Pearl Dykstra (DPAS, EUR) zich af of een dergelijke situatie in Nederland kan voorkomen. Ze stelt dat het een buitenlands probleem is en dat de rechten van de huurder in Nederland beter zijn gewaarborgd. Het zou hier niet mogelijk zijn om zo snel uit je woning gezet te worden, of dat er een volledig pand
verkocht wordt aan een ontwikkelaar. Gentrificatie bestaat in Nederland zeker wel, maar zou veel meer vanuit de overheid zijn gestuurd, en niet vanuit ‘boze bewoners’. Jan antwoordt hierop dat een bepaald type woongebouw in Nederland inderdaad vaak in handen is van de gemeente/overheid, en dat zij relatief veel controle kunnen bieden over de bestemming van het gebouw en zo de rechten van de huurders kunnen waarborgen. Daarnaast stelt hij dat wanneer de regels in Nederland losser zouden zijn, een vergelijkbaar fenomeen zou optreden waarbij als de woongebouwen in handen zouden zijn van private woningcorporaties, er meer gehoor gegeven zou worden aan de klachten van loiterers. Erik Snel (DPAS EUR; KWP Leefbare Wijken) haakt hier op in en stelt dat hoewel veel sociale huurwoningen in Nederland in handen zijn van semipublieke woningcorporaties ook hier overlastgevende bewoners uit hun woning gezet kunnen worden. Bovendien verkopen of slopen corporaties ook sociale huurwoningen waardoor bewoners moeten vertrekken. De rechten van de huurders zijn hier over het algemeen goed, maar ook niet absoluut.
Vervolgens wordt o.a. besproken in hoeverre white privilege een rol speelt binnen deze kwestie. Jan antwoordt dat dit privilege in grote mate aanwezig is en aan de basis ligt aan het werkelijk overgaan tot actie van de safety activists. Zo stelt hij dat witte mensen zich vaak niet bewust zijn van hun privilege, totdat zij daarmee worden geconfronteerd in een situatie waarin armoede en racisme aan het daglicht komen. In de twee desbetreffende wijken, wat een groot deel witte inwoners heeft die dagelijks worden geconfronteerd met armoede en criminaliteit, krijgen zij de drang om hier iets tegen te doen en actie te ondernemen. Het privilege komt hierin naar voren, zo stelt Doering, als trigger dat zij zich aangesproken, getriggerd en in de juiste positie voelen om hier iets tegen te doen.
Ondanks dat er twijfel is in hoeverre de situatie in Chicago representatief is voor een land als Nederland, waar de sociale zekerheid en de welvaartstaat hoog in het vaandel staan, blijft de kern van de discussie relevant – hoe gaat men om met fenomenen als criminaliteit, gentrificatie en het rassendebat in een almaar veranderend stedelijk landschap?
Pim van Limpt