Fear of Crime and Neighbourhood Cohesion in Context: On the role of place, time and ethnic diversity

Download het proefschrift van Iris Glas hier

Diversiteit van bevolking leidt tot verminderde sociale cohesie en meer onveiligheidsgevoelens

Het is een veelgehoorde vraag: waarom blijven burgers zich onveilig voelen terwijl de criminaliteit daalt, ook in Rotterdam? Het promotieonderzoek van Iris Glas, uitgevoerd in samenwerking met de Kenniswerkplaats Leefbare wijken, geeft antwoord op deze vraag. Het onderzoek laat zien dat de onveiligheidsgevoelens van Rotterdammers sinds 2009 wel licht zijn afgenomen, zij het na een sterke stijging in de jaren daarvoor en ook niet in alle Rotterdamse wijken. Dat minder Rotterdammers zich onveilig voelen, hangt deels samen met dalende criminaliteitscijfers in de stad maar ook met andere factoren. Glas kijkt in haar onderzoek vooral naar de rol van de buurt bij onveiligheidsgevoelens. Dalende criminaliteit speelt inderdaad een rol, maar daarnaast ook de verscheidenheid van bewoners en de sociale status van buurten. In buurten met meer etnische diversiteit, meer lage inkomens en meer fysieke wanorde voelen meer bewoners zich onveilig in de eigen buurt. 

Sociale cohesie
Behalve naar onveiligheidsgevoelens van Rotterdammers kijkt Glas ook naar sociale cohesie in stadsbuurten, dat wil zeggen de mate waarin buurtbewoners goed met elkaar kunnen samenleven. Hierbij zijn zaken als wederzijds vertrouwen, solidariteit en samenhorigheid belangrijk. In haar onderzoek gebruikt zij grootschalige enquêtedata uit de landelijke Veiligheidsmonitor en de Rotterdamse Veiligheidsindex. Een centrale uitkomst van haar onderzoek is dat buurten met meer etnische diversiteit gekenmerkt worden door verminderde sociale cohesie en meer onveiligheidsgevoelens onder bewoners. Dit is zeker voor Rotterdam een belangrijke conclusie omdat in steeds meer Rotterdamse buurten minder mensen dezelfde afkomst delen. Glas laat ook zien dat niet alleen etnische diversiteit op zich belangrijk is voor onveiligheidsgevoelens, maar ook het wonen in een omgeving waar een grotere out-group aanwezig is. Anders gezegd: juist het wonen met veel andere etnische groepen werkt gevoel van onbehagen in de hand.

Voorbij de administratieve buurt
Glas kijkt ook kritisch naar de rol van ‘de buurt’ in ander onderzoek en in beleid. Veel onderzoekers richten zich op ‘administratieve’ buurten. Ook beleidsmakers nemen vaak aan dat verbeteringen op dit administratieve niveau de veiligheidsbeleving en sociale cohesie onder bewoners positief zal beïnvloeden. Buurtbewoners ervaren deze administratieve grenzen echter niet altijd als logisch of betekenisvol. Glas laat zien in haar onderzoek waarom deze buurtaanpak soms te simplistisch is, en introduceert een alternatieve en preciezere aanpak om te onderzoeken op welke manieren de woonomgeving van iemand bepalend is voor iemands onveiligheidsbeleving. Door te kijken naar iemands directe woonomgeving (het wooncomplex of de straat) in plaats van administratieve buurten kan nauwkeuriger worden bepaald welke kenmerken van de woonomgeving samenhangen met meer of minder onveiligheid. Zo heeft rommel in de omgeving alleen een effect op de veiligheidsbeleving wanneer dit zeer nabij is.

Iris Glas, ‘Fear of Crime and Neighbourhood Cohesion in Context. On the role of place, time and ethnic diversity’. Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam. DOWNLOAD

Scroll naar boven